Jos Struys: die jeugd kan dat niet met die protocollen

door Redactie nieuws.horse | 05 maart 2019, 06:38

Jos Struys loopt per jaar 1.000 kilometer langs dressuurjuryleden om protocollen op te halen. De nationale dressuurknuffelbeer met zijn eigen website depaardenvriend.nl blijft onvermoeibaar zijn vak uitoefenen, ook waar anderen het opgeven. In zijn plat-West-Brabantse dialect vertelt hij over zijn gedrevenheid om zijn onderdeel van de sport perfect te laten verlopen, wat in de loop van de jaren een volle agenda heeft opgeleverd. Hij wordt er zelfs voor gesponsord.

De dressuurwereld heeft Jos Struys in het hart gesloten. Sinds een jaar of dertig is hij degene die ervoor zorgt dat de dressuurprotocollen op tijd bij het wedstrijdsecretariaat zijn zodat ze direct verwerkt kunnen worden: “Dat is dertig jaar geleden begonnen toen Paulien Knol mij vroeg. Kom ons maar helpen, zei ze, dat was in Roosendaal op een landelijk concours, toen stond Den Goubergh er nog niet. Daar ben ik meteen voor geslaagd.”

Jos woont in Schijf, de plaats waar hij 59 jaar geleden ook geboren werd, als jongste in een gezin met drie broers en drie zussen. Thuis hadden ze een kippenboerderij met 30.000 dieren, die door geen van de kinderen is doorgezet. “Ik ben naar de LTS gegaan en daarna ben ik gaan werken bij de gemeente, waar ik nooit weg ben gegaan. Ik doe van alles wat bij de gemeentewerf: koffie schenken, de garages opruimen, de kantine schoonhouden. Ik heb een huurhuis in Schijf waar ik heel weinig ben, vooral om te wassen en te slapen. Tien minuutjes van mijn huis heb ik zelf een groot stuk grond met twee stallen en twee paarden, een Haflinger en een C-pony, dat is mooi. Mijn nichtje heeft een kinderboerderij met schapen en ezels, en zij verzorgt mijn pony’s als ik weer weg ben. Echte verkering heb ik nooit gehad: meiskes zijn wel heel lief maar er is niks van gekomen.”

Het taalgebruik van Jos is wel een dingetje, al relativeert hij dat gemakkelijk, positie ingesteld als hij is: “Ik ben ook maar op een platte boerderij geboren hè. Ik heb een tijd ook wel les gehad. Maar ja, ik ben nou eenmaal een heel vlugge jongen. Als ik het rustig doe, kunnen mensen me wel verstaan. Mijn sponsor zei: Joske, gij kunt heel goed praten, als je maar rustig blijft. Dat is Kingsley: die sponsoren mij: met mijn naam Jos Struys erop, een bodywarmer, jas, schoenen die ik gekregen heb met de hengstenkeuring en die heel lekker lopen. Op de hengstenkeuring zei hij: Joske, ik ben morgen ook hier, maar als ze jou niet goed verzorgen, dan pak ik hier alles in.”

In de loop van de jaren is er steeds vaker een beroep op Jos Struys gedaan in heel Nederland en ook in België. “Mensen zeiden: Jos, we moeten jou ook hebben, jij doet veel goeds. Al een jaar of twintig doe ik Jumping Amsterdam, en later ook CHIO Rotterdam. Op die wedstrijden is alles geregeld. Als ik aankom, meld ik me bij het wedstrijdsecretariaat. Dan komt iedereen weer om mijn nek gevlogen van blijdschap dat ik er weer ben, mensen als Joyce Lebon of Annemieke van der Vorm. En dan ga ik eerst koffiedrinken, en buurten bij de mensen die er met een kraamke staan. En tijdens de wedstrijd zit ik op mijn stoeltje en haal ik op tijd de protocollen op. Bij de grote wedstrijden wel van 8 uur ’s ochtends tot een uur of 12 ’s nachts. Op zo’n dag loop ik wel 30 kilometer, normaal is een kilometer of 20. Als ik ’s avonds thuis kom, schrijf ik op in een boekje wat op mijn stappenteller staat. Zo kom ik aan 1000 kilometer per jaar om te lopen.”

Anekdotes heeft Jos genoeg, al zijn die niet meteen op te schrijven omdat ze gaan over de bekende namen in de sport. Want Jos houdt zijn ogen en oren wel open en hij slaat veel op, ook omdat hij langzamerhand op veel plaatsen is geweest. “Rob van Nassau de hoefsmid is een goede bekende van me, maar ook Sjef Janssen, al meer dan dertig jaar, uit de tijd dat hij vaker in West-Brabant kwam. Sommige ruiters help ik ook wel een beetje. Kijk ik onderweg stiekem naar de puntjes, zie ik of ze het goed gedaan hebben. Dan vragen ze stiekem: hoe was het Jos? En dan zeg ik alleen: goed gedaan. In België doe ik concoursen als Lier en Meerdonk. Daar vroeg Mattie Boomaerts me, hij zei: die jeugd kan dat niet met die protocollen. Want Ik ben de snelste, heel snel hè, de rapste. Buitenlandse jury’s zijn soms weleens een keer traag, komt omdat ze niet goed weten hoe het werkt.”

Vakantie vieren kent Jos Struys niet, hij beschouwt de meerdaagse concoursen als een prachtig uitje: “Exloo, dat is het verste waar ik geweest ben. Met de trein van Roosendaal naar Emmen, en dan komt een heel grote chique auto met twee vrouwen me ophalen. Na de proeven word ik naar het hotel gebracht, da’s toch mooi? Op de grote wedstrijden slaap ik in de prachtigste hotels, dat is voor mij vakantie. Maar het is ook weleens anders, op landelijke wedstrijden. Met veel ringen buiten, zoals bij de Brabantse kampioenschappen in Zijtaart of Chaam. Ik had zes of zeven kinderen bij me: die waren ineens verdwenen, ze vonden het te warm. Heb ik het alleen gedaan, was zo gebeurd. Je moet gewoon het werk doen. En als je het goed doet, zijn de mensen er blij mee. Op zo’n wedstrijd heb ik het ook weleens meegemaakt dat een vrouwke de protocollen had ingevuld en per ongeluk achter de bank in de auto had neergelegd. Per ongeluk. Dat zal wel hè. Ik moest stiekem lachen toen ze van de hoofdjury op d’r donder kreeg.”

“De dressuurwereld vind ik heel gezellig, met de mensen en hun paarden. Maar de meeste tijd ben ik met mijn werk bezig. En ik zeg ook weleens ergens iets van. Ik heb het meegemaakt dat een Z-amazone zo kwaad was na de proef, ze had slecht gereden. Vraagt ze aan mij: zin in barbecue? Want daar gaat deze vanavond op. Toen ben ik kwaad geworden. Dat ligt aan jou, niet aan het paard, heb ik gezegd. In de tweede proef was ze tweede, ze was zo blij dat ik dat gezegd had! Zo kom je van alles tegen.”

Omdat Jos heel veel mensen kent, is hij ook een gevierd lid van rijvereniging The Country Rider in Oudenbosch: “Al 30 jaar. Vroeger was het een vereniging met 130 leden, nou zijn er volgens mij nog een stuk of 30. In de vergadering zei de voorzitter: we hebben een heel beroemde man in de club, da’s Joske. We willen voor clincis en zo allemaal dressuurruiters hebben, maar ze komen niet. Joske, zou jij dat willen vragen? Is voor mij geen probleem, amazones als Danielle Heijkoop of Joyce Heuitink, dat regel ik wel.”

Jos besteedt heel veel tijd aan zijn dressuurhobby maar hij vindt ook muziek prachtig: “Ja, ik zit tegenwoordig in het muziekwereldje, vroeger heb ik geholpen bij drive-inn shows, toen was dat bij de TROS. Zo’n vijftien jaar geleden ben ik iemand tegengekomen, die kende me nog van  die tijd. Hij was een eigen bedrijf begonnen: het muziekmuseum in Hoek van Holland. Dan ga ik daar naar toe, bietje buurten, hij doet heel Nederland, gaat ook op tour met Johan Derksen, spulletjes verkopen. Mocht ik op de foto met Johan Derksen, dat was mooi. En soms krijg ik een tip: kom je even naar de show kijken in Etten-Leur?”

Terug naar de dressuur: “Schrijven op papier is beter dan op computers, daar worden fouten mee gemaakt. Alle mensen zeggen: wij moeten Joske aan het lopen houden, dat is een lief manneke die heel goed met het publiek omgaat. Ik zie heel goed of iemand goed kan rijden, misschien moet ik zelf toch een keer een paard kopen. Ik heb vroeger alleen thuis wat gereden. En toen al een keer les gehad van Rob Ehrens bij De IJzeren Man. Heb ik gevraagd en hij deed dat. En Joyce Heuitink heeft gezegd: als jij een paard koopt, ga ik jou lesgeven. Mensen hebben me weleens gevraagd: goh Jos, als jij het niet zou doen, wie dan? Tja, dat is een groot probleem…..”